[…]
Ik spaarde me in die tijd tot het uiterste in
om minder jong te worden-
wat gaf ik om verbazing en onwetendheid?
[…]
Ik wist toen nog niet wie hij was:
de w van wie en waar en wat,
die van waanzin en waarom en wanneer en wacht!
en ook die van woestijnen, van weemoed en van wolken-
woorden
die mij altijd achtervolgen.
Het was een kleine, nietszeggende w,
toen ik hem vond,
en ik was toen nog zo verschrikkelijk onacceptabel jong.
— Toon Tellegen
jongpoetry-quotespoëzie