Vader leek wanhopig.
'Maar, Mattias , je weet dat het onmogelijk is geen sporen na te laten. Er is altijd iemand die je ziet. Altijd iemand die zich je herinnert. Altijd iemand die van je houdt. Bijna altijd. Dat is gewoon zo.'
'Dat is het niet. Het is niet zo dat ik geen sporen wil achterlaten, ze hoeven alleen niet zo zichtbaar te zijn. Ik hoef geen handafdruk in cement. Ik hoef niet geïnterviewd te worden om wat ik doe. Is dat zo erg? Dat je geen behoefte hebt om gezien te worden? Niet iedereen wil vooraan staan. Er zijn ook mensen nodig die nummer twee willen zijn.
— Johan Harstad
unseen